Gedragscode CvM
- Home
- Algemene informatie
- Gedragscode CvM
Gedragscode voor CvM leden
A. Algemeen
Onder ‘begeleider’ wordt hierna verstaan: een professioneel begeleider, zoals een supervisor of coach in zijn/haar professionele hoedanigheid binnen het contact met een cliënt.
1. Een professioneel begeleider dient te handelen zoals het uit een oogpunt van behoorlijk functie-uitoefening betaamt, met deze gedragscode als richtlijn.
2. De professioneel begeleider respecteert verschillen in etniciteit, levensovertuiging, sekse en sociale status van de cliënten.
3. De professioneel begeleider zorgt ervoor dat de cliënt en, indien van toepassing, de organisatie op de hoogte is van de gedragscode.
B. Overeenkomst
1. Begeleiding wordt gegeven op grond van een mondelinge en/ of schriftelijke overeenkomst tussen de professioneel begeleider en cliënt en- indien van toepassing- een opdrachtgever.
2. In de overeenkomst tussen professioneel begeleider en cliënt worden afspraken gemaakt over:
2.1 De bij het aanvangen van de begeleiding te formuleren doelen en hoe aan de totstandkoming van de doelen gewerkt gaat worden.
2.2 Het aantal, de duur en de frequentie van de overeengekomen zittingen, plaats van samenkomst, honorarium (indien van toepassing).
2.3 De geheimhouding door de professioneel begeleider van hetgeen door de cliënt wordt ingebracht.
2.4 Indien er sprake is van groepsbegeleiding wordt van de professioneel begeleider én van de cliënten de belofte verlangd dat deze zich binden aan geheimhouding met betrekking tot de inbreng van medecliënten.
2.5 De evaluatie- en beoordelingsmomenten alsmede de procedures volgens welke zal worden geëvalueerd en eventueel beoordeeld, rekening houdend met de opleidings- of werksituatie van de cliënt.
2.6 De rapportage:
2.6.1 Indien sprake is van begeleiding in opdracht van een opleiding :
- wat er door de professioneel begeleider aan de opleiding wordt gerapporteerd en tevens
- dat de rapportage tevoren met de cliënt wordt besproken.
2.6.2 Indien de begeleiding in opdracht van een organisatie geschiedt en er moet worden gerapporteerd:
- welke informatie door de professioneel begeleider aan de organisatie gegeven zal worden, professioneel begeleider en cliënt bereiden dit samen voor
- dat de professioneel begeleider ervoor zorgt dat door de rapportage de arbeidsrechtelijke positie van de cliënt niet in gevaar komt.
2.6.3 Indien begeleiding plaatsvindt in opdracht van een cliënt:
- dat rapportage door de professioneel begeleider aan derden niet voor komt, tenzij cliënt en professioneel begeleider het nuttig achten de organisatie via rapportage voor te lichten. Uitgezonderd hiervan is het afgeven van een verklaring dat de cliënt voldaan heeft aan de inspanningsverplichting (bijv. opleidingssupervisie)
2.7 De mogelijkheid dat een van beide partijen de overeenkomst kan verbreken.
3. Ten aanzien van een overeenkomst van de professioneel begeleider met een opleiding of organisatie geldt het volgende:
3.1 In het contract tussen de professioneel begeleider en opleiding of organisatie wordt uitgegaan van de Gedragscode voor CvM-leden.
3.2 In het contract tussen professioneel begeleider en organisatie of opleiding wordt vastgelegd: het doel van de begeleiding, het aantal bijeenkomsten, rapportage en honorarium (indien van toepassing). Deze afspraken moeten in overeenstemming zijn met de overeenkomst met de cliënt (hierboven genoemd 2.2 en 2.3).
3.3 In het contract met een organisatie is het de taak van de professioneel begeleider zich op de hoogte te stellen van het beleid van de organisatie en zo mogelijk een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van dat beleid.
C. Geheimhouding
1. Een professioneel begeleider is op grond van het aangaan van een functionele vertrouwensrelatie met een cliënt tot geheimhouding verplicht ten aanzien van het aan hem/ haar in de begeleiding ter kennis gekomene.
2. Op grond van deze plicht zorgt de professioneel begeleider ervoor dat het aan hem/ haar ter kennis gekomen materiaal vertrouwelijk wordt behandeld.
3. De professioneel begeleider treedt over zijn / haar werk met de cliënt niet in contact met derden, behoudens de in artikelen 5 en 6 genoemde uitzonderingen.
4. Toestemming van de cliënt ontheft de professioneel begeleider niet zonder meer van zijn/haar plicht tot geheimhouding (zie paragraaf D. ' Ontheffing van de geheimhoudingsplicht').
5. Een professioneel begeleider dient zich in een eventuele gerechtelijke procedure te beroepen op het verschoningsrecht. Ruggenspraak met collega' s wordt aanbevolen.
6. Geheimhouding en intercollegiaal overleg:
6.1 Een uitzondering op de in hierboven genoemde geheimhoudingsplicht vormt de situatie waarin de professioneel begeleider meent te moeten overleggen met collega's, dan wel consult nodig acht bij deskundigen die eveneens aan geheimhouding zijn gebonden. In dergelijke gevallen zal de professioneel begeleider de privacy van degenen op wie het overleg of de consultatie betrekking heeft waarborgen en het materiaal anonimiseren.
6.2 In opleidingen, waarin door de aard van de situatie bekendheid met de cliënt meestal groot is, dient de professioneel begeleider er aan bij te dragen dat zeer zorgvuldige spelregels worden opgesteld met betrekking tot overlegsituaties waarin studieresultaten van cliënten worden besproken. De professioneel begeleider dient te waarborgen dat hetgeen over de resultaten van de begeleiding wordt besproken de privacy van de cliënt niet schaadt. De professioneel begeleider dient tevoren met de cliënt te bespreken wat hij/zij te berde zal brengen.
6.3 In situaties waar belangen van de cliënt in het geding zijn en de professionele begeleider gebaat is bij consultatie, verdient het aanbeveling een (collega-) geregistreerd supervisor of een deskundige te raadplegen.
D. Ontheffing van de geheimhoudingsplicht
1. Aan de professioneel begeleider kunnen gegevens ter kennis worden gebracht die hem/ haar in conflict brengen met zijn/haar plicht tot geheimhouding. Situaties kunnen zich voordoen waarin levensbelangen van de cliënten of van anderen ernstig kunnen worden geschaad. De professioneel begeleider mag zich van zijn/haar geheimhoudingsplicht ontheven achten, indien alle hierna genoemde voorwaarden in acht zijn genomen:
1.1 Als het niet opheffen van het geheimhoudingsplicht leidt tot inbreuk op de fysieke en/ of psychische integriteit van de cliënt en/of anderen.
1.2 Als zonder opheffing van de geheimhoudingsplicht het betreffende probleem onoplosbaar blijkt.
1.3 Als de professioneel begeleider alles in het werk heeft gesteld om eventueel samen met de cliënt de betreffende gegevens naar buiten te brengen en dit geen resultaat heeft gehad.
2. Alvorens de professioneel begeleider overgaat tot het opheffen van het geheimhoudingsplicht, dient hij/zij:
2.1 ter toetsing van de onder 1. genoemde voorwaarden een (collega-)geregistreerd supervisor te consulteren.
2.2 de cliënt daarvan op de hoogte te stellen.
3. Indien de professioneel begeleider na de in punt 2.2 genoemde consultatie besluit tot opheffing van de geheimhouding, dient hij/zij, alvorens daartoe over te gaan, de cliënt te informeren.
E. Functionaliteit
1. Een professioneel begeleider dient geen vriendschappelijke, seksuele of anderszins niet-professionele betrekkingen met cliënten te hebben of aan te gaan.
2. De professioneel begeleider dient aan de cliënt alleen die informatie te vragen die voor de betreffende begeleiding relevant is.
3. De professionele begeleider dient zoveel mogelijk dubbelrollen te vermijden die voortkomen uit diens werk- en privésituatie. Daar waar dubbelrollen onvermijdbaar zijn, worden ze verduidelijkt en zorgvuldig gehanteerd, zodat het belang van de cliënt niet wordt geschaad.
F. Verwijzing
Indien de situatie of vragen van de cliënt buiten de leerdoelstellingen van de begeleiding vallen, dient de cliënt verwezen te worden naar de meest geëigende hulp en/ of begeleiding. De professioneel begeleider verantwoordt deze verwijzingsbeslissing tegenover de cliënt.
G. Omgaan met begeleidingsmateriaal
Na de eindevaluatie wordt het door de cliënt ingeleverde materiaal tot maximaal een jaar na afsluiting bewaard, waarna vernietigd tenzij anders overeengekomen. De professioneel begeleider kan eigen aantekeningen, evaluatie- en beoordelingsgegevens behouden. Deze gegevens dienen na drie jaar te worden vernietigd (of tot maximaal 5 jaar ivm herregistratie eisen van de begeleider)